We spoelen de band even terug naar de zestiger jaren van de vorige eeuw
Jan heeft de lagere school zonder al te veel kleerscheuren weten te doorlopen. Zijn pa was aannemer en begon omstreeks 1965 ‘De Houtwinkel Voor Iedereen’, met gratis advies, zodat de burger zelf dingen kon doen en niet voor ieder wissewasje een timmerman of aannemer in hoefde te huren. Toen was het gewoon dat de kinderen al vroeg meededen met zowel het huishouden als op de zaak. Tijdens zijn roerige puberteit ging Jan meer en meer bij zijn pa in de winkel werken.
Toen zijn pa, door ziekte geveld, niets meer kon moesten hij en zijn broer de winkel overnemen en zij draaiden, het voorspelbare en beruchte ‘Vader op Zoon fiasco’. Voorspelbaar en berucht omdat er zeker toentertijd niet zoveel specialisten in bedrijfsovername waren en als ze er wel waren zijn ze natuurlijk te duur, dus niet nodig. Gewoon hard werken en je best doen was toch zeker wel voldoende!! Maar genoeg hierover.
Via een verbouwing van een cafetaria (1972) belande hij in de horecawereld. Bleef daar hangen, haalde zijn diploma en begon zijn eigen cafetaria (1976). Inmiddels is Jan zich al een paar jaar een slag in de rondte aan het werken in zijn cafetaria en maakt daar lange en zware dagen. In het begin ging dat nog wel, maar inmiddels komen de fysieke klachten steeds meer om de hoek kijken.
Op een gegeven moment loopt de emmer helemaal over (1985) – tegenwoordig zouden we dat een burn-out noemen , maar toen bestond dat nog niet – en besluit Jan zijn zaak te verkopen om van zijn gezondheid te redden wat er te redden valt.
Omdat de reguliere medische wetenschap geen oplossingen meer kan bieden, komt ‘ie als vanzelf in de alternatieve geneeswijzen terecht. Nu is daar nog een heleboel experimenteel en de snelste manier om te ontdekken of er wat bruikbaars inzit, is om zelf de opleidingen te volgen en zo alles te leren. Het duurt niet heel lang voordat Jan holistisch therapeut is en zichzelf grotendeels weer op de rit heeft.
Hij begint zijn eigen praktijk om ook anderen op dezelfde manier te kunnen helpen.
Een paar jaar later is Jan hier in het Westland een gevestigde naam en op een gegeven moment krijgt hij van een bedrijf in één week zes verschillende mensen op intake. Deze zes mensen werken op dezelfde afdeling en hebben vreemd genoeg allemaal dezelfde soort klachten: demotivatie, frustratie en irritatie.
De daaropvolgende maandag is Jan maar eens met de directeur, een goede vriend, gaan praten. Hij vertelde hem dat de werknemers niet ziek waren, maar dat het bedrijf ziek was. Het management bleek niet in staat de boodschap van de directeur op zo’n manier te vertalen dat de mensen op de werkvloer er enthousiast van werden en dat ze het begrepen. De vertaling van de managers riep eigenlijk alleen maar weerstand, irritatie en zelfs sabotage op.
Na met enkele managers gesproken te hebben, adviseerde hij de directeur om éérst de managers te laten trainen door een gespecialiseerd instituut. Hoewel de directeur graag wilde dat Jan de training verzorgde, kon dat niet: Jan had immers gewoon zijn praktijk en die zat al erg vol. Om van het gezeur af te zijn, spraken ze af dat Jan in ieder geval een offerte zou opstellen. Zijn idee was om die dan twee keer zo duur te maken, dan zou die directeur vast wel voor een ander kiezen. Dat moest ook wel, want met vijf dagen praktijk, elke twee weken een weekend training geven en kleine kindjes was het nu eigenlijk al te druk.
Natuurlijk mislukte dit plannetje en accepteerde de directeur Jans offerte zonder zelfs maar de moeite te nemen om ‘m te lezen.
Aan het einde van het traject liet de directeur zien dat het ziekteverzuim zich had genormaliseerd (het was eerst ruim 19%!) naar 3,2% en dat die verandering alleen al ervoor had gezorgd dat hij na vier weken al break-even was met het traject! Die directeur sprak daarover met z’n vrienden op de Rotary en dat leidde ertoe dat Jan niet langer full time therapeut kon zijn en zijn bedrijf moest ombouwen naar een trainingsinstituut.
Uit deze en meerdere van dit soort ervaringen komt de “Wel Vrijwillig – Niet Vrijblijvend” lijfspreuk van Jan.